×

Zes veel gehoorde misvattingen over zonneparken

  1.  

Er gaat veel – vruchtbare – landbouwgrond verloren aan zonneparken

Om de klimaatdoelen van 2030 te halen is volgens berekeningen van branchevereniging Holland Solar, maar 0,7 % landbouwareaal (= 12.740 ha) nodig. Dat is ongeveer het oppervlak van de gemeente Almere. Daar komt bij dat zonneparken niet worden gebouwd op grond met een hoge landschappelijke waarde. Vaak gaat het om incourante landbouwgrond waar boeren weinig mee kunnen. Zij worden al getroffen door de stikstofcrisis een extra verdienmodel zoals een zonnepark is dus welkom,

  1.  

Een zonnepark staat er voor altijd

Landschapsveranderingen vanwege onze energievoorziening zijn van alle tijden. Meestal zijn het veranderingen die lange tijd effect hebben: kolenmijnen, Zaanse windmolens, bomenkap, veengebieden. Bij zonne-energie is de verandering van kortere duur: zonneparken blijven niet langer dan dertig jaar op een locatie. Daarna worden ze opgeruimd – dat is contractueel vastgelegd, Bovendien is het vrij zeker dat we over 20 jaar andere en aanvullende oplossingen hebben voor duurzame energieopwekking, Het is trouwens goed om te weten dat alle materialen in een zonnepark straks volledig gerecycled zullen worden, We blijven dus ook niet met afval achter.

  1.  

Waarom leggen we niet eerst alle daken vol?

Dit is een veel gestelde vraag. Toch zijn er meerdere hele duidelijke redenen waarom we naast zonnedaken ook zonneparken bouwen. Wanneer we alle daken volleggen die eventueel beschikbaar zijn, dan halen we nog steeds niet de hoeveelheid zonne-energie die we nodig hebben om te voldoen aan ons klimaatakkoord. Bovendien zijn we dan nog ruim 20 jaar bezig om al die daken vol te krijgen. Kortom: met alleen dak redden we het niet. De tijd haalt ons in. Om de klimaatdoelstellingen van 2030 te  halen, moeten we onze energietransitie behoorlijk versnellen. En dat lukt ons dus alleen door onder meer zonnedaken én zonneparken te bouwen.

  1.  

Alles onder zo’n zonnepark gaat dood

Niets is minder waar: het is zelfs omgekeerd. De landbouwsector heeft in de jaren ’70 enorm veel land gewonnen door de ruilverkaveling. Hierbij zijn veel historische en culturele landen opgeofferd en is er een zogenaamde stikstofrijke monocultuur ontstaan met één gewassoort zoals gras of tarwe. Dit heeft gigantische impact op de biodiversiteit en ecologie van deze bodems. Onderzoek van de WUR (Wageningen University & Research) heeft uitgewezen dat zonneparken juist kunnen bijdragen aan het herstel van de bodem en de biodiversiteit en heeft daar richtlijnen voor opgesteld. Zo hoeft een park dus niet ten koste van de natuur te gaan. In tegendeel, een zonnepark kan prima bijdragen aan de natuur. Lees ook het verdiepingsverhaal over ecologie: ‘De bloemetjes en de schaapjes.’

  1.  

Een zonnepark is lelijk en geeft overlast

De overheid schrijft voor dat zonneparken in goed overleg met de omgeving ontwikkeld moeten worden. Bij die participatie is veel aandacht voor landschappelijke, maatschappelijke en ecologische inpassing van het park. Zonneparken zijn groot, maar eigenlijk alleen vanuit de lucht zichtbaar. Op de grond zorgt de inpassing ervoor dat parken door ingrepen als elzenhagen en groenwallen voor de omgeving aan het zicht onttrokken zijn.

  1.  

Zonneparken worden ontwikkeld door ‘snelle jongens:’ die bouwen en meteen doorverkopen om zo de subsidies én de winst op te strijken.

Veelgehoord is dat zonneparken alleen maar in het voordeel zijn van – vaak buitenlandse – investeerders. Dit is onjuist. De overheid geeft SDE++ subsidie aan zonneparken om het verschil tussen de kostprijs en opbrengst van energie te compenseren. Dit geld is beschikbaar voor iedere ondernemer, En deze subsidie heeft maar één doel: bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Ook een buitenlandse ondernemer kan dit. Het is dus onjuist om te denken dat buitenlandse bedrijven er met deze subsidie vandoor gaan. Want ook zij dragen bij aan onze klimaatdoelen.

Daarnaast is inmiddels het principe van gedeeld eigendom gemeengoed geworden. Dit betekent dat omwonenden via een energie coöperatie mede-eigenaar kunnen worden en zo meeprofiteren van de opbrengsten van hun zonnepark. Zo blijft het geld in Nederland en zelfs lokaal.